Het Priesterschap - Bij de viering van de Eucharistie handelt de priester in de persoon van Christus10/7/2020
Verschenen in POSITIEF nr. 443 – JUNI 2014
De offergedachte Daar in deze tijd het bewustzijn van zonde meer en meer wordt verdoezeld, en wordt vervangen door menselijke tekorten, gewone fouten, heeft men ongemerkt de verticale band met God verbroken! Begrip voor de menselijke gebreken is nu het ordewoord geworden. Vooral geen enkele verwijzing naar zondig vergrijp tegenover God! lo kan de Boze beter zijn slag slaan, want men heeft ook zijn bestaan doen wegdeemsteren door de Duivel naar het land der fabels te verwijzen! Nu mag die onverstoord in zijn vuistje lachen, en mensen afvallig maken van de Heer. Het is wellicht nodig om even terug te denken aan de betekenis van het offer in het Oude Testament. De gelovige Joden waren zich bewust dat hun levenswijze niet altijd overeenkwam met wat de Heer van hen vroeg, namelijk dat ze zondaars waren. Ook in het bijzonder, nadat de Almachtige Heer aan Mozes duidelijk voorhield met de Tien Geboden, wat Hij van hen verwachtte, en wat er ook onaanvaardbaar was voor Hem, dus zonde. Om op een tastbare wijze hun vraag om vergiffenis uit te drukken brachten zij offers aan de Heer. Ook bij de buurvolkeren, die niet in God geloofden, was het de gewoonte om aan hun eigen goden vergiffenis te vragen voor water allemaal fout ging in hun eigen leven. Het groot verschil was echter dat de Joden zich richtten tot God, die tot hen sprak bij monde van de profeten. Ook in de geweldige gebeurtenissen zagen de Joden de hand van God. Het voorbeeld van Abraham en de eerste steunpalen van het volk, Jacob, David en verdere voorgangers in geloof, bracht hen ertoe om vergiffenis af te smeken voor hun zonden. Vandaar ook de ontwikkeling naar de latere tempel te Jeruzalem, om uit het volk een aantal mensen uit te kiezen, af te zonderen van het gewone leven, die men priesters en levieten noemde. Ze kwamen allen uit de stam van Levi, vandaar de naam van levieten. Vanaf de bouw en inwijding van de tempel, rustte op hen de taak om voor zichzelf en voor heel het gelovig volk vergiffenis af te smeken, onder de vorm van brandoffers. Daartoe verbrandden ze ofwel gewassen ofwel offerdieren. Meestal waren deze dieren hun eigen kostbaar vee. Die dieren mochten niet ziek of werkonbekwaam zijn, want aan de Heer biedt men alleen maar het allerbeste aan, niet het overschot! U herinnert zich ongetwijfeld hoe God Abraham op de proef stelde, door van hem te eisen dat hij zelfs bereid zou zijn om zijn eigen zoon te offeren! Dit was des te harder voor Abraham, omdat de Heer hem beloofd had van zijn nakomelingen een groot volk te maken! Abraham geloofde, en toonde zich bereid om voor God alles te geven! Op dat ogenblik kwam de Heer tussenbeide en liet hem een bok vinden in de struiken, die het offerdier zou worden. Dat onvoorwaardelijk geloof werd Abraham tot de grootste genade aangerekend. Het waardevolste dier dat men als offer kon aanbieden was een geslacht lam, ook weer verwijzing naar de onberispelijke gave van het allerbeste, het meest veelbelovende. Tot dan toe beperkte zich de taak van een priester tot het brengen van zoenoffers, ten bate van het hele volk. De Joden hadden ook leraren, Schriftgeleerden, die de geloofsinhoud moesten verklaren. Deze taak was verschillend van het werk van de priesters. Zending van de Messias God de Vader zond zijn eigen loon, liet Hem mens worden in eenheid met zijn Goddelijke Persoon. Tijdens lijn leven op aarde nam Hij volwaardig deel aan de mensengemeenschap. Hij was werkelijk een der onzen, behalve dat Hij als Godmens niet zondigde. Zijn prediking bracht de voorbereiding naar het Rijk Gods onder ons. Al bij het begin van zijn openbaar leven nam Hij het doopsel van boete op zich, om daarmee aan te tonen dat Hij het was die de zondenlast van alle andere mensen op zich nam. Johannes de Doper drukte dit kernachtig uit door aan zijn volgelingen te verklaren: "Ziedaar het Lam Gods". Bondig werd hierin verklaard wat de uiteindelijke voltooiing zou zijn van de Messiaanse Zending. Na een leven van prediking en vorming van zijn apostelen gaat Jezus tot het uiterste van zijn Liefde voor ons door het aanvaarden van lijden en sterven op het kruis, met de Verrijzenis als voltooiing.Zo voltrok Hij de wil van de Vader. Hij verzoende de mensen met zijn levensoffer om terug in de vriendschap met de Vader te komen. Door de eigenheid van zijn godmenselijke Persoon kon Hij ook een eeuwigheidswaarde geven aan zijn offer. Geen enkel mens was daartoe in staat! Hierdoor vervulde Hij de zending die de Vader aan Hem had toevertrouwd. Hij was werkelijk 'het Lam Gods dat de zonden der wereld laat vergeven' door zijn offer. Hier zien we de verwezenlijking van de Messias, zoals Hij in het Oude Testament werd aangekondigd: de 'lijdende Dienaar', zoals de profeet het uitdrukte in hoofdstuk 53 van Isaias. Instelling van het Priesterschap Daags voor Zijn lijden en sterven op het kruis bracht hij lijn leerlingen samen voor het Laatste Avondmaal. Dit maal was ook tevens de voorbereiding op het Joodse paasfeest, de doortocht van de Rode Zee, die de oorspronkelijke betekenis van die doortocht was van het Joodse Volk, verlost van het slavenjuk onder de Farao. Hier ging het echter om de doortocht van alle geredde gelovigen van de zonde naar het Leven in vriendschap met God de Vader. Vooraf dus bracht Jezus aan zijn apostelen de heilzame middelen om tot dat Rijk Gods toe te treden: de Sacramenten. Jezus, verbond zijn toekomstig offer aan de voortzetting door de Kerk, die Hij door de apostelen in het leven riep. 'Doe dit tot Mijne gedachtenis', was dus niet een loutere voorspelling voor wat later zou gebeuren door zijn offer, maar meteen, stelde Hij het priesterschap van zijn apostelen in. Hun leven was voortaan verbonden aan zijn offer. De priesters werden dus medeofferaars en geen loutere bedienaren van de Sacramenten. Ook geen eenvoudige voorzitters van een christelijke vergadering, zoals men het heden zo vaak hoort doorklinken in de term van 'voorganger'! Daarom ook formuleerde de Kerk de priester ook als 'andere Christus', door de genade Gods aangesteld, en niet om eigen verdiensten. U merkt ook meteen op dat priesterschap innig verbonden is met de instelling van de Eucharistie. Alle andere Sacramenten komen voort uit deze heilbrengende instelling. U begrijpt meteen de grondige afwijking van de protestanten, die het Laatste Avondmaal louter gedenken als een soort verjaardag, zonder enig gevolg, band en werkelijkheid in het heden. Daarom ook aanvaarden ze geen Eucharistie en geen Priesterschap. Duidelijke breuk dus met de instelling van Jezus op Witte Donderdag, zoals wij nu die viering voor Pasen noemen. Door de vele eeuwen heen bleef de Kerk trouw aan die opdracht, niettegenstaande de vele pogingen om het geloof in de Eucharistie te doen wankelen. Celibaat Om het leven van Jezus na te volgen waren er al van in begin van de Kerk priesters die zich afzonderden van de bestaande gemeenschappen om te leven als kluizenaars. Zoals Jezus bleven ze ongehuwd om in die levensstaat de Heer volledig te kunnen dienen. Daarbuiten waren er ook andere priesters, zoals de eerste apostelen (met uitzondering van Johannes) die al gehuwd waren en zo de dienst aan de Heer verder zetten. In 1123 tijdens het eerste concilie van Lateranen te Rome (onder Paus Callixtus II) kwam de Roomse Kerk ertoe dat alle priesters die levensstaat dienden te aanvaarden. Dat was niet zo bij de Orthodoxen bij wie alleen de bisschoppen celibatair moesten en moeten zijn. Daarom werden en worden ze nog steeds gekozen onder de monniken. De Orthodoxe parochiepriesters zijn meestal getrouwd. In de Katholieke Kerk heeft het enkele eeuwen aangesleept tot aan het Concilie van Trente vooraleer dit geleidelijk aan tot stand kwam. Een van de eerste zaken die de Protestanten weg wilden hebben was dat Celibaat! Later ook bij de afscheuring van de Anglicaanse Kerk van de Moederkerk van Rome. Het celibaat brengt de priester ertoe afstand te doen van het huwelijk, om zich voortaan alleen aan de Persoon van Jezus te willen wijden. Door zijn gebed voor de Kerk en de viering van de Eucharistie, verbindt hij zich innig met Jezus, als medeofferaar. Het celibaat is geen vlucht uit het leven, maar een totale toewijding aan de Kerk en aan parochiegemeenschappen waarover hij alleen het herderschap krijgt. Het doet me haast lachen dat ik zo dikwijls parochiemedewerkers hoor betitelen als herders, pastores zoals men soms in Kerk & Leven leest, waar ze in werkelijkheid medewerkers zijn voor de dienst aan de gelovige gemeenschap! Ieder op zijn eigen plaats, a.u.b.! Alleen de gewijde priester is bedienaar van de Sacramenten: geen schijnvertoningen dus aan het altaar, waar enkele zogenaamde vooruitstrevende Katholieken zich aanmatigen zelfs een stola te dragen. De stola is het teken van de priesterlijke waardigheid en herderlijke volmacht! We begrijpen wel dat er op plaatsen waar geen priester meer is, af en toe gebedsdiensten ingericht worden, maar dat zijn geen Eucharistievieringen! Ook voor de televisie gaan zitten en kijken naar een Misviering, is geen deelname aan de Eucharistie. De medeofferaar, priester dus, moet het Offer van Jezus opdragen voor een aanwezige gelovige Katholieke gemeenschap. Toediening van het priesterschap Sinds de apostelen geven hun opvolgers - de bisschoppen - het priesterschap door met de handoplegging, waarbij de H. Geest de kracht verleent. De Kerk gaat hier niet over een nacht ijs. Vooreerst wordt er aan de kandidaten een degelijke vorming en geloofsbeleving gegeven, waarbij de sacramenten centraal staan. Nu duurt dat zeven jaren. Slechts op het ogenblik van de plechtigheid voor de priesterwijding, door de naamafroeping van de kandidaat door de bisschop, spreken we over 'roeping'. De bisschoppen bezitten uiteraard de volheid van het priesterambt, dat wil zeggen dat zij alleen de wijding voorgaan. Zeer dikwijls wordt de bisschop begeleid van al gewijde priesters, medewerkers dus van de bisschop, die mede de handen opleggen als teken van medepriesterschap. De gereserveerde volmachten van de bisschoppen zijn het leergezag, de kerkelijke volmacht over de gelovigen en het toedienen van de priesterwijding. Soms delegeert de bisschop voor het toedienen van het H. Vormsel, omdat hijzelf niet overal tegelijk kan komen. De volheid van het priesterschap, het bisschopsambt dus wordt door een andere bisschop uitsluitend toegediend aan iemand die al de priesterwijding ontvangen heeft. De bisschop van het bisdom Rome, als opvolger van Petrus krijgt het laatste woord in kerkelijke beslissingen, waarin hij, de Paus dus, vooraf zijn medebisschoppen raadpleegt. Het priesterschap of het bisschopsambt is geen gunst maar een genade van de Heer om zijn Kerk voort te zetten. Deze voortzetting moet in ononderbroken lijn geschieden, anders is er nietigheid. Zoals al bij het begin van de Kerk waren het de apostelen, die zich als bisschoppen bezighielden met hun eigen geloofsgemeenschap. Wij noemen ze nu bisdommen, waarin de bisschop alleen volmacht heeft. Hij is rechtstreeks verantwoordelijk voor God. Samen met andere bisschoppen vormen ze bisschoppenconferenties. Af en toe roept de Paus, opvolger bisschop van Rome, deze samen om de gang van kerkelijke zaken te bespreken. Bij het uitbrengen van verschillende inzichten, is het de Paus die uiteindelijk beslist in aller naam. Iedere parochiegemeenschap kan roepingen bevorderen, door een klimaat van sacramentele beleving en gebed te scheppen, waarin God zijn keuze voor roepingen kan doen. Het is geen beroep dat men kiest, maar een godsdienstige rijping waarin de Heilige Geest mensen voorbereidt, om te dienen in Gods Kerk. Een overgave voor het leven, geen tussentijdse opgave, maar voor altijd; daarom zingt de Kerk bij de wijding ook: 'Priester voor de eeuwigheid'. Verbonden aan de Persoon van Jezus, onverbrekelijk. Daarom vertrouwt de bisschop de priester een parochiegemeenschap toe. Zijn gedurige binding met het gebed van de Kerk vervult de priester door het dagelijks breviergebed. In de Eucharistie krijgt hij de sterkte en opdracht om door zijn eigen voorbeeld een teken van innige verbondenheid met Jezus uit te dragen voor de gelovigen. Ook in de uitoefening van zijn biechtopdracht toont hij hoe diep zijn leven opgenomen is in de goddelijke barmhartigheid: lk vergeef u in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het is de verzoening die van God komt over de boeteling, uit de kracht van de Heilige Geest! Het gebed van de gelovigen steunt de priester om aan zijn roeping trouw te blijven, zijn leven lang. Hij staat niet alleen, maar een hele gelovige kerkgemeenschap staat achter hem. Zo blijft hij de brenger van de Blijde Boodschap! Walter J. A. Peeters, pr. Ererector Basiliek H. Hart Koekelberg. Reflectie van de voordracht op 9 april 2014 voor de kern Antwerpen Comments are closed.
|