• Wie we zijn
  • De heilige Thomas More
  • Kalender
  • Tijdschrift: POSITIEF
  • Archief
    • Overzicht
THOMAS MORE GENOOTSCHAP
  • Wie we zijn
  • De heilige Thomas More
  • Kalender
  • Tijdschrift: POSITIEF
  • Archief
    • Overzicht

Archief Positief

Op deze pagina worden artikels aangeboden uit tijdschrift POSITIEF sinds 1969

De laatste dagen van de eerste sessie

3/5/2023

 
Verschenen in POSITIEF nr. 75 – OKTOBER 1977 

​De communicatiemiddelen. 
 
Vrijdag 23 november werd op het concilie de discussie ingezet over het schema van de communicatiemedia. In vergelijking met het woelige en geladen debat over de bronnen van de openbaring, werd deze bespreking mat en kleurloos. Eigenaardig op het eerste zicht voor een concilie dat voor alles pastoraal wilde zijn. 
 
Het werd een nogal rommelig over en weer gepraat waarin allerhande punten naar voren werden gebracht, die niet helemaal ter zake waren. Aartsbisschop Enrique y Taracon van Solsona in Spanje stelde de vraag of priesters werkelijk competent waren op dit gebied en of niet definitief moest worden vastgesteld dat dit het terrein van de leek was. 
 
Bisschop Sanschagrin uit Amos in Canada vroeg dat het Vaticaan de luchtpost en andere snelle internationale communicatiemiddelen zou gebruiken opdat de bisschoppen van de meer voorname stappen en beslissingen op de hoogte zouden worden gesteld voor dat deze aan de pers worden doorgegeven. 
 
Kardinaal Wyszynsky van Warschau sprak over de kansen die radio en televisie boden om mensen te bereiken die onverschillig stonden tegenover religieuze waarden. Sommigen die er niet aan dachten ooit een kerk te betreden, voelden zich toch aangespoord, al was het maar uit nieuwsgierigheid, iets godsdienstigste beluisteren op radio of televisie. Kardinaal Suenens van Mechelen-Brussel wees op de grote onrechtvaardigheid die er ligt in de schending van het briefgeheim, het afluisteren en aftappen van telegraaf en telefoon en het binnendringen in de privésfeer. 
 
Kardinaal Bea herinnerde aan het feit dat er ongeveer 900 miljoen christenen op de wereld waren en stelde vast dat, als zij met alle mensen van goede wil zouden samenwerken om de menselijke en goddelijke waarden te waarborgen, het niet te moeilijk zou zijn om de meeste problemen op te lossen die met de communicatiemiddelen samenhingen. Met andere Vaders wilde hij een wereldomvattend persagentschap van het Vaticaan oprichten. 
 
Bisschop Gonzales van Astorga in Spanje was bezorgd over de manier waarop katholieke journalisten berichten gaven over gebeurtenissen in landen die zij niet goed kenden en waarvan zij de geschiedenis en tradities niet konden aanvoelen. Hier werd gezinspeeld op een zekere antipathie tegenover het Spanje van Franco die men bij een aantal bisschoppen en nog meer bij periti kon merken en waar een bepaalde strekking van de katholieke pers van Frankrijk, Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten in doorklonk. 
 
Deze tussenkomsten die zovele verschillende richtingen uitgingen, deden bij meerdere vaders de mening postvatten dat men zijn tijd aan 't verspillen was. Kardinaal Godfrey van Westminster drukte zijn twijfel er over uit of dit schema wel geschikt was om als een onderdeel te fungeren in officiële acta van het concilie. Hij meende dat het beter zou zijn het te veranderen in een pauselijk document ter onderrichting van de clerus en de leken. 
 
Al deze spreekbeurten werden gedebiteerd onder een niet al te grote belangstelling van de toehoorders. Wanneer dan het schema over de kerk, waarin weer belangrijke theologische problemen werden aangeraakt, werd uitgereikt, was de aandacht helemaal afgeleid. Zonder noemenswaardige tegenstand stemde men om de bespreking over de communicatiemiddelen te beëindigen. Het schema werd naar de commissie teruggezonden om het in te korten en de principes te scheiden van de meer praktische punten. Dit voorstel had een meerderheid gevonden van 2138 stemmen tegen 15 en 7 ongeldige briefjes. 
 
De eenheid met de orthodoxen. 
 
Op maandag 26 november werd het schema over de eenheid aangesneden. Het was opgesteld door de voorbereidende commissie voor de Oosterse kerken. Hier werd men nog eens gewaar dat het concilie onvoldoende was voorbereid, want er waren drie schema's over de eenheid. Naast de commissie voor de Oosterse kerken, had ook de theologische commissie er een samengesteld. Terwijl eveneens het secretariaat voor de christelijke eenheid een ontwerp over de oecumene had ingediend. Iedereen zag in dat deze drie teksten het best tot één schema werden herleid. Toch werd alleen maar het schema van de commissie over de Oosterse kerken aangeboden. Het handelde uiteraard uitsluitend over de eenheid met de orthodoxen. 
 
De orthodoxen bezitten hetzelfde geloof en dezelfde sacramenten ais de rooms-katholieken. Zij zijn echter van elkaar gescheiden omdat de orthodoxen het gezag van de paus niet erkennen. In de loop der tijden hebben zich verschillende kerken met Rome geuniëerd. Op het concilie waren zij vertegenwoordigd door 130 bisschoppen. 
 
Dit schema wekte meer belangstelling dan dit over de communicatiemedia. Was het omdat ook hier weer een scheidingslijn zichtbaar werd tussen «conservatieven» en «progressieven»? Deze laatsten legden er de nadruk op dat ook Rome schuld heeft gehad aan de scheuring met het Oosten, terwijl de conservatieven vooral onderstreepten dat de Rooms - katholieke kerk in het bezit is van de waarheid. 
 
Kardinaal Liénart van Rijsel was weer de eerste om het gesprek in te zetten. Volgens hem was de algemene strekking van het schema te autoritair: een uitdrukking als «terugkeer tot de ware schaapstal zou een onoverkomelijke hinderpaal opwerpen op de weg naar de hereniging. Naar het oordeel van kardinaal Liénart moest men aan beide zijden de fouten erkennen die in het verleden tot de verwijdering tussen Oost en West hadden geleid. 
 
In dezelfde richting sprak aartsbisschop Viccino, coadjutor van Parijs voor de Oosterse katholieken. Volgens hem kon dit schema niet als een geschikte basis beschouwd worden voor de hereniging van de Oosterse kerken omdat het primaatschap van de paus teveel als een machtsfunctie werd gezien, terwijl het een «diaconie» moest zijn, een dienstbaarheid. 
 
De mening van aartsbisschop Olaechea van Valencia in Spanje, sloot hierbij aan wanneer hij de verklaring van het schema aanvocht dat de Latijnse kerk er altijd op uit was geweest om de hereniging tot stand te brengen. Hulpbisschop Ancel van Lyon was van oordeel dat daarom de katholieken nederig moeten zijn. Want hoewel zij er zich moesten over verheugen dat de waarheid altijd in de kerk was bewaard gebleven, hadden zij dan toch niet altijd een goed beeld van die waarheid gegeven. In die lijn tenslotte deed bisschop Olalia van de Filippijnen het praktische voorstel om in het belang van de hereniging, de congregatie voor de Oosterse kerken af te schaffen en dat de verschillende kerken in kwestie zich direct bij de andere Romeinse congregaties zouden laten vertegenwoordigen. 
 
Van de andere partij hoorde men een andere klank. Kardinaal Ruffini van Palermo had op kardinaal Liénart gerepliceerd dat de katholieken wel niet vrij uitgingen bij de scheiding, maar dat men toch niet mocht beweren dat beide partijen even grote schuld droegen. De katholieke kerk was altijd ongeschokt gebleven te midden van de stormen en was «zonder smet of rimpel» in het bezit van de waarheid. Hij werd bijgesprongen door de Ierse dominicaner kardinaal Browne die vond dat men met de grootste mogelijke liefde moest tewerk gaan, maar met evenveel zorg erover moest waken dat de waarheid geen gevaar liep. 
 
De verdreven bisschop Gelasco van Hisamen in China was het eens met de kardinalen Ruffini en Browne en verdedigde het schema. Het was volgens hem absoluut onjuist voorop te stellen dat de Latijnse kerk even schuldig was voor de misdaden en de excessen bij het ontstaan van de scheuring tussen de twee delen van de christenheid. Ook kardinaal de Baros Camara van Rio de Janeiro stelde zich tegen elke valse irenische mentaliteit. Eveneens bisschop Pawlonski uit Polen die er op wees dat de hereniging een werk zou zijn van lange duur en een overhaaste actie die ingegeven zou zijn door een verkeerde irenische geest, meer kwaad zou stichten dan goed. 
 
Het spreekt vanzelf dat bij een onderwerp als dat van de eenheid met de orthodoxe kerken, heel wat bisschoppen van de geuniëerde kerken aan het woord kwamen. Uit hun mond vernam men dat het schema bepaalde gevoeligheden niet genoeg ontzien had. Aldus wanneer het voorop stelde dat in geval van hereniging alle orthodoxe ceremonies bewaard moesten worden voor zover zij niet tegen geloof of zeden waren. Hoewel deze verklaring als een algemeen principe was uitgedrukt, ervaarden de bisschoppen van Oosterse ritus ze als kwetsend omdat in de Oosterse liturgie niets tegen het geloof of de zeden te vinden is. Voor het overige liep tussen de Oosterse bisschoppen dezelfde scheidingslijn als bij de Latijnse: sommigen stonden er op dat vooral de waarheid van de kerk zou uitkomen en die prezen het schema. Anderen verlangden zo tegemoetkomend mogelijk te zijn tegenover de orthodoxen en wilden dat het ontwerp verder zou gaan in die richting. 
 
De grote tenor van deze strekking was weer patriarch Maximos IV Saigh van Antiochië (Libanon). Volgens hem gaven bepaalde passages duidelijk blijk van het oude Romeinse absolutisme en riepen zij een verwrongen beeld op zowel van de geschiedenis als van de verantwoordelijkheden bij de vroegere scheuringen in het christendom. De Oosterse kerken, zo stelde hij, gingen in hun ontstaan rechtstreeks terug op Christus en de apostelen, en hadden hun tradities van de Griekse vaders ontvangen. Daarom waren zij in hun kerkelijke organisatie niet afhankelijk van de zetel van Rome. Het schema moest derhalve eerst het collegiaal karakter vermelden als grondslag, basis, en centrum van de collegialiteit. 
 
Bisschop Zoghby, Melchitisch - patriarchaal vicaris voor Egypte, ging daar nog verder op in. De Oosterse kerk had volgens hem een geheel andere dogmatische en disciplinaire ontwikkeling gekend dan het Westen en moest daarom aangezien worden als een «bronnenkerk». Het dogma was natuurlijk in wezen hetzelfde, maar de theologie verschilde. Zo legde het Oosten in verband met de verlossing de nadruk op de vergoddelijking van de mens, terwijl de theologie van het Westen vooral gesproken heeft over de voldoening van Christus voor de zonden. Op het feest van Maria Boodschap overdenkt de Oosterse kerk de menswording, terwijl het Westen Maria bezingt. 
 
Aartsbisschop Tawil, patriarchaal vicaris voor de Syrische Melchieten, waarschuwde dat alle vrees voor een ondergeschikte positie in de catholica uit de geest van de Orthodoxen moest gebannen worden. Omdat dit schema er niet toe bijdroeg om die indruk weg te nemen, moest het geheel herschreven worden. 
 
Sommige Oosterse Vaders echter legden andere accenten. Maronitische bisschoppen wilden vooral de band met de H. Stoel onderstrepen. De eenheid met Petrus verklaarde Mgr. Khoury, aartsbisschop van Tyr der Maronieten (Libanon). betekent dat er niet langer een Oosten of een Westen is, maar wel het “nieuwe schepsel” waarover de heilige Paulus het heeft. De kerk moest op haar hoede zijn, niet teveel onder de invloed te staan van welke cultuur en welk tijdperk ook. Het was niet altijd Rome dat een «mea culpa» behoorde uit te spreken. Hij werd hierin bijgetreden door Paulus Il Cheikho, patriarch van Babylonië van de Chaldeeën, die vol lof was over het schema. 
 
De Kerk. 
 
Al de vinnigheid en de bewogenheid van het debat rond de bronnen van de openbaring keerde terug bij de gedachtewisseling over het schema van de Kerk gedurende de laatste week van de eerste sessie. De Kerk was de laatste twintig jaar het voorwerp geweest van diepgaande theologische studies in Frankrijk en Duitsland. Men wilde door het juridische en hiërarchische doordringen om het diepste wezen van de Kerk te raken. Reeds in 1943 had Paus Pius XII de tendensen in de theologie willen honoreren die de Kerk niet laten opgaan in een zichtbare, organisatorische en juridische gestalte, maar bijzondere aandacht schenken aan haar bovennatuurlijke, onzichtbare en mystleke realiteit. Zo had de paus de Kerk omschreven als het Mystiek Lichaam van Christus en er een speciale encycliek aan gewijd. Het Mystiek Lichaam van Christus had hij vereenzelvigd met de katholieke Kerk. Onder invloed van de oecumenische strekkingen was nu de gedachte naar voren gekomen dat de afgescheiden broeders toch ook op enige manier tot het Mystiek Lichaam van Christus behoorden en had men de wens geuit dat het concilie zich op een of andere manier daarover zou uitspreken. 
 
Naast het beeld van het geheimzinnig Lichaam van Christus was men aandacht gaan schenken aan een bijbelse idee waardoor een totaal ander aspect van de Kerk wordt belicht. Het is de beschrijving die wij vinden in de Hebreeërbrief waar de kerk wordt voorgesteld als het volk van God. Er is sprake van het zoeken naar de toekomende stad waardoor elke gedachte aan een blijvende woning wordt verworpen. De pelgrimage van het volk Gods door de geschiedenis staat in het teken van het «nog niet», omdat het steeds op weg is naar de eschatologische eindtijd. 
 
Dit is natuurlijk een andere manier van spreken en van denken dan die van de klassieke definitie van de kerk van onze catechismus die teruggaat op het eerste Vaticaans concilie en op het concilie van Trente: De kerk is de vergadering van alle gelovige christenen die in gehoorzaamheid aan de paus, de lering van Christus belijden. Dit is een nauwkeurige, Aristoteliaanse definitie, volgens het naaste geslacht en het soortelijk verschil en daarom glashelder. Maar één van de stellingen van de «nieuwe theologie» was juist dat geen enkele bepaling het mysterie kan uitputten, ook niet het mysterie van de kerk. Daarom zocht de «nieuwe theologie» naar andere omschrijvingen en wilde zij daarbij Bijbelse beelden gebruiken. Dat was tevens een oecumenische werkwijze. Protestanten hadden aan het concilie een stuk over de kerk gevraagd. Maar dat dan niet juridisch maar bijbels zou zijn. 
 
De aandacht van alle concilievaders was al uiterst gespannen wanneer kardinaal Ottaviani het spreekgestoelte beklom om het schema over de Kerk in te leiden. Kardinaal Ottaviani had nederlaag op nederlaag geleden, doch hij was een sportief verliezer en groot in zijn tegenslagen. Hij voelde weer stemming tegen hem, maar hij deed zich joviaal voor en sprak op een prettige toon. «Audio vos clamantes: hoc schema non est biblicum, non est oecumenicum, non est pastorale». Ik hoor U al roepen : dit schema is niet bijbels, niet oecumenisch, niet pastoraal. De voorzitter van het Heilig Officie wilde dan bewijzen dat zijn schema wel bijbels was, oecumenisch en pastoraal. 
 
De aanval liet niet op zich wachten en hij werd weer geleid door kardinaal Liénart. Wel had de aartsbisschop van Rijsel enkele woorden van lof voor het schema omdat de Kerk behandeld werd als het mystiek Lichaam van Christus, maar hij oordeelde dat de auteurs er niet in geslaagd waren de consequenties te trekken uit dat mysterie, dat zomaar niet mocht vereenzelvigd worden met de zichtbare Romeinse kerk. 
 
Na hem nam dan weer een gezaghebbende van de conservatieve minderheid de microfoon om het schema te verdedigen, kardinaal Ruffini van Palermo. Hij kwam op voor de rechten van de paus die moesten onderstreept worden. Kardinaal Ruffini werd dan weer opgevolgd door een voorman van de progressieve vleugel, kardinaal König van Wenen, die van mening was dat men meer moest spreken over de plichten van de kerk dan over haar rechten. Hij brak een lans voor de gewetensvrijheid die in dit schema zeker aan bod moest komen. Hierin werd hij bijgetreden door de Amerikaanse kardinaal Ritter van S. Louis, die de vaders erop wees dat nu heel de wereld het oog hield op de kerk en het concilie en dat velen een duidelijke en ondubbelzinnige uitspraak verwachtten over de gewetensvrijheid. 
 
De tussenkomst van kardinaal Ritter versterkte de indruk dat er een zwenking had plaats gehad bij de Amerikaanse bisschoppen. Tijdens de behandeling van het liturgieschema stonden zij helemaal aan de kant van de conservatieven en waren zij voorstanders geweest van het behoud van het Latijn. In het opwindende debat over de bronnen van de openbaring hadden sommigen van hen zich uitgesproken in de richting van de progressieven. In een conciliaire constitutie over de kerk wilden zij absoluut een stellingname zien voorkomen omtrent de gewetensvrijheid. Zij waren daar zeer gevoelig voor, want ze leefden in een land met een lange traditie van tolerantie en wilden dat de kerk voorgoed het verwijt zou kwijtraken dat zij voor verdraagzaamheid is in de landen waar zij een minderheid vormt, maar er tegen daar waar zij over de meerderheid beschikt. 
 
De redevoering welke die dag het meest ophef maakte en die druk zou besproken worden zowel binnen als buiten het concilie, was weer die van Mgr. De Smedt van Brugge. Hij was waarschijnlijk wel de bisschop die op het concilie over de grootste redenaarstalenten beschikte. Men zegt dat de kunst van de redenaar erin bestaat aan te voelen wat leeft in zijn gehoor en dat onder woorden te brengen. Dat deed de bisschop van Brugge in zijn tussenkomst de eerste dag van de bespreking over het schema van de kerk met trefwoorden die als zoveel scherpe pijlen in het hart van het schema neerkwamen: triomfalisme, klerikalisme en juridisme. 
 
De kerk werd volgens hem in het schema te veel gezien als gaande van triomf naar triomf en dan in een pompeuze en opgeschroefde stijl die wij gewoon zijn in de Osservatore Romano en de documenten van de Romeinse curie. Het ontwerp deed aan klerikalisme met de kerk voor te stellen als een pyramide van paus, bisschoppen, priesters en volk. De kerk was integendeel het volk Gods en de hiërarchie was veel meer een functie van dienstbaarheid dan een bestuurslichaam. Wij mochten derhalve niet doen aan gezagsverheerlijking. Tenslotte moest de kerk aan de wereld niet worden voorgehouden als een juridische idee maar als de moeder van het mensdom, want wij zijn allen herboren door haar moederlijke werking. 
 
Hier werd ongetwijfeld uitgedrukt wat vele vaders aanvoelden, doch op zo'n felle toon dat het door heel wat van de aanwezigen met verbijstering of verlegenheid werd aangehoord. Pater Robert Rouquette schreef in Etudes dat zelfs degenen die het helemaal eens waren met de bisschop van Brugge, zijn uitspraken overdreven vonden. 
 
Wellicht hebben wij de kerk te veel beschouwd als een instelling zonder gebreken, in het leven geroepen om te heersen en te overwinnen, maar wij kunnen toch nooit genoeg overtuigd zijn van de triomf van de genade, waarvan de kerk het werktuig is. In haar hevigheid was de toespraak van de bisschop van Brugge eenzijdig. 
 
Hoe zouden die woorden overkomen? Niet alleen bij de concilievaders, maar bij heel de wereld die, naar het gezegde van kardinaal Ritter, het oog gericht had op het concilie. En wat zou het worden de jaren na het concilie? Wij kunnen hier de vraag stellen of de concilievaders voldoende hun verantwoordelijkheid hebben ingezien, niet alleen als leden van het bisschoppencollege die in eenheid met de paus, het opperste gezag uitmaken in de kerk, maar ook als mensen waarvan ieder woord een diepe en verre naklank zou hebben. Zijn wij ernaast indien wij geneigd zijn te denken dat er vanuit de term triomfalisme die hier ontstaan is, een lijn loopt naar hetgeen Paus Paulus VI later autodestructisme zal noemen? Stak het gevaar er niet in dat, met zo sterk aan te beuken tegen het klerikalisme in de kerk, het ministeriëel priesterschap zou onderwaardeerd worden? Vergissen wij ons wanneer wij menen dat een onbekookt hekelen van juridisme geleid heeft tot het verwerpen van alle structuren? 
 
De spreekbeurt van Mgr. De Smedt had voor gevolg dat ook aan de andere zijde met stemverheffing gesproken werd. Als laatste redenaar van die dag kwam bisschop Carli van Segni in Italië op een bittere toon zijn beklag maken over de kritische houding van vele vaders tegenover het concilie. «Wij hebben het hier over de innerlijke aangelegenheden van de kerk, zo improviseerde hij en toch dringen er zovelen op aan dat wij niets zouden zeggen over de leerpunten die de protestanten misschien zouden kunnen stoten. Wij durven niet meer spreken over de heilige Maagd en over het communisme moeten wij zwijgen.» 
 
Het werd bij het schema van de Kerk als bij dat van de Bronnen van de Openbaring. Steeds werden dezelfde argumenten aan beide zijden herhaald. Heel lang zou het toch niet duren, want de 8ste december moest de eerste sessie eindigen. Intussen luisterden de concilievaders nog naar een paar interessante tussenkomsten die invloed zouden hebben op het verloop van het concilie.
 
Zo gaf aartsbisschop Marty van Reims een heldere uiteenzetting over de Kerk als mysterie. De banden die de Kerk bijeenhouden, zijn op de eerste plaats van geestelijke aard, zo zei hij. De aard van haar instelling, haar hiërarchie en ook haar sociale leer kunnen uiteindelijk slechts in termen van het mysterie van het Mystiek Lichaam worden uitgedrukt. 
 
De Kerk betekent de directe tussenkomst van God in onze aardse zaken, zij is het uitverkoren werktuig, waardoor Hij heel de mensheid wil verlossen. Daarom hangt men een verkeerd beeld op van de Kerk wanneer men haar te sterk identificeert met haar juridisch aspect, want dan verlaagt men haar tot een niveau van aardse grootheid. 
 
Mgr. Rupp van Monaco ging in op de kern van de moeilijkheden wanneer hij de mening vooropstelde dat de auteurs van het schema niet hetzelfde doel of dezelfde instelling voor ogen hadden als door Paus en concilie genoemd werd. Zo was dit werkplan niet berekend op een hereniging van de christenen of op een «aggiornamento» van de kerk. Daarin had hij gelijk, doch indien men daar verder zou op ingaan, zou men op heel wat ingewikkelder problemen stoten! 
 
Kardinaal Frings van Keulen wees op eenzelfde tekort als bij het schema van de bronnen van de openbaring: het weerspiegelde niet het denken van heel de kerk, maar van een bepaalde school. Het steunde vooral op theologen van de 19de eeuw. De schrijvers schenen niet de rijkdom te kennen van de Griekse vaders over dit onderwerp en wisten maar weinig van wat er in de Latijnse patrologie te vinden is. 
 
Een andere gedachtengang was dan weer die van kardinaal Godfrey van Westminster. Zijn toespraak weerspiegelde de geest en de mentaliteit van de Engelse katholieken die wars zijn van alle indifferentisme op confessioneel gebied en zich duidelijk onderscheiden van de protestanten. Het kwam er op aan, zo besloot hij, de afgescheiden broeders geen valse verwachtingen te laten koesteren over eventuele toegevingen t.o.v. de waarheid. Magna est veritas et praevalebit. De waarheid is groot en zij zal overwinnen. 
 
Wanneer kardinaal Suenens het spreekgestoelte betrad, verwachtten de vaders dat hij weer iets zou naar voren brengen dat gevolgen zou hebben voor de gang van het concilie. En dat deed hij. Weer ging het over de procedure. Blijkbaar wilde de Belgische bisschop het concilie een middel aan de hand doen om niet ter plaatse te blijven trappelen maar vooruit te gaan. 
 
Want men had soms wel de indruk dat er weinig schot kwam in het concilie, Kardinaal Montini, aartsbisschop van Milaan, had daar nog juist op gewezen in zijn wekelijkse «Brief over het Concilie aan de geestelijken en gelovigen van zijn aartsbisdorn.» Om van het uitvoerige materiaal dat aan het concilie wordt aangeboden, zo schreef hij, een organisch en logisch geheel te maken zou men het moeten ordenen onder een centrale en opbouwende gedachte, maar uit eerbied voor de vrijheid en spontaniteit, die de grondslag van het concilie vormden, heeft men verzuimd het program op een centraal punt te richten. 
 
Kardinaal Suenens kwam eenheid brengen in die heterogene massa. Om een lijn te leggen in onze besprekingen, zo betoogde hij, moeten wij ons afvragen wat diegene gewild heeft die het concilie heeft bijeengeroepen. Welnu de paus sprak van ons huis mooi te maken en dan iedereen uit te nodigen naar binnen te treden. Daarom moeten wij eerst zeggen wat ons huis is. De leer over de Kerk behandelen « ad intra». Daarna «ad extra». Dat betekent het antwoord aanbieden dat de Kerk geeft op de grote problemen die vandaag de dag het mensdom beroeren: de eer en de waardigheid van de menselijke persoon, inclusief de kwestie van de bevolkingsaanwas, de sociale rechtvaardigheid, het huwelijk, de vrede onder de volkeren. Dit zal ons brengen tot een drievoudige dialoog: met de gelovigen, met onze afgescheiden broeders en met de wereld buiten de Kerk. 
 
Het voorstel van kardinaal Suenens bezat de eenvoud van het geniale. Het was het ei van Colombus. Dat men daar niet eerder aan gedacht had!
 
Al vlug deed het gerucht de ronde dat de aartsbisschop van Mechelen in naam van de paus had gesproken vooral dan omdat hij onmiddellijk steun ontving van kardinaal Montini die reeds eerder de naam had dat hij tot de raadslieden van Johannes XXIII behoorde. 
 
Wellicht heeft de kordate en duidelijke uiteenzetting van kardinaal Suenens het concilie gered. Hij gaf het een leidraad zodat het niet in oeverloze besprekingen is verzand. Door de discussies van de drie volgende sessies heen, zal die leidraad zichtbaar worden. 
 
Toch zal het heldere plan van de aartsbisschop van Mechelen niet beletten dat nog tal van heterogene onderwerpen in de concilieaula aan bod zullen komen. Want terwijl alle andere concilies samengeroepen waren, om een nauwkeurig bepaald punt te behandelen, was bij Vaticanum Il alles in het vage gebleven. Zo waren er heel wat problemen opgedoken waaraan het concilie niet meer kon voorbijgaan. 
 
Ondermeer dan een bepaalde gevoeligheid die bij een deel van de Franse clerus zat opgekropt en waar hij bij gelegenheid van het concilie klank wilde aan geven. Dit houdt verband met de priesterarbeiders en kunnen wij dulden met de uitdrukking: kerk der armen. Merkwaardig genoeg was het een Italiaanse prelaat kardinaal Lercaro, aartsbisschop in het rode Bologna, die op een van de laatste dagen van de eerste sessie, het eerst daarover zou spreken in een opvallende rede. Hij wijdde uit over de zovele arbeiders die in het grootste deel van de wereld nog altijd tot het getal der armen behoren en waaraan dringend het Evangelie moet verkondigd worden. Hij had het ook over de ontwikkelingslanden waarin twee derden van de mensen hongerlijdt, en die van de verspreiding van de Geest van het Evangelie een rechtmatige en rechtvaardige verdeling verwachten. 
 
Daarmee was men ver van theologisch geladen discussies, maar raakte men een sociaal-economisch probleem aan. Moest het concilie zich daar mee bezig houden? En als het concilie dit zou doen, zou het dan niet uitlopen op mooie maar abstracte bespiegelingen die niet veel aarde aan de dijk brengen? 
 
Het einde van de eerste sessie. 
 
Na kardinaal Lercaro sprak de secretaris-generaal. Hij gaf een mededeling in naam van de Heilige Vader. De tweede sessie van het concille zou geopend worden op 8ste september 1963. Intussen zouden alle schemata die in de St.-Pietersbasillek waren besproken, opnieuw bewerkt worden door de commissies en naar de bisschoppen worden toegezonden ter verbetering en voor commentaar. De vaders kregen de opdracht deze zo spoedig mogelijk terug te sturen naar het secretariaat. Er werd een nieuwe coördinerende commissie in het leven geroepen onder voorzitterschap van kardinaal Cicognani en met als leden de kardinalen Confalonieri, Doepfner, Liénart, Spellman, Suenens en Urbani. 
 
De laatste dag, 8ste december, werd de mis waarmee iedere zittijd begon, door alle aanwezige bisschoppen meegezongen. En daarmee was dan de eerste sessie ten einde. 
 
Mgr. Griffiths, hulpbisschop van New-York, resumeerde de eerste zittijd van het concilie met een variante van het evangeliewoord: «Heer, we hebben de hele nacht gewerkt en niets gevangen». 
 
Inderdaad, geen enkel schema had de eindatreep gehaald. Zij werden verworpen of naar de commissies teruggezonden. Als hoogste orgaan van de lerarende kerk, van de Ecclesia docens, had het concilie nog niet gesproken. 
 
Maar er had zich een heel stuk beslissende kerkgeschiedenis voltrokken. De Duitse theoloog J. Ratzinger noemde het ontbreken van iedere conciliaire tekst het grote, verbluffende en werkelijk positieve resultaat van de eerste sessie. Hij zag er een afkeuring in van de geest die de praeconciliaire commissies had beheerst. Hans Küng profeteerde: Niemand van al diegenen die hier naar het concilie gekomen zijn, zal onveranderd naar huis weerkeren. 
 
B. Boeyckens S.J. 


Comments are closed.
    Overzicht Artikels
Powered by Create your own unique website with customizable templates.
  • Wie we zijn
  • De heilige Thomas More
  • Kalender
  • Tijdschrift: POSITIEF
  • Archief
    • Overzicht